Een jonge zwarte studente wordt geboord door een geestelijke in een collegezaal

In een schaars verlichte collegezaal binnen de grenzen van een slaapzaal bevindt een jonge zwarte student zich in een compromitterende positie bij een gezaghebbende geestelijke. De in zijn koninklijke kledij getooide geestelijke neemt het jongemannenlid stevig vast en initieert een ritmische dans die de student naar adem laat happen. De geestelijken van Europese afkomst dragen alleen maar bij aan de aantrekkingskracht van deze ongeoorloofde ontmoeting, terwijl hij vakkundig in en uit de jonge zwarte student duikt. De aanblik van deze amateur die meedogenloos wordt geneukt door een man van God is een bewijs van de onheilige alliantie die zich ontvouwt binnen de klaslokalen. Het gebonk gaat onverminderd door, de Europese tegenhanger van de geestelijken doet mee en maakt hiervan een groepsinspanning. De jonge zwarte student, zijn ebbenhouten huid glinsterend onder de schemerige verlichting, kan zich alleen maar overgeven aan de meedogenloze aanval van genot. Dit is een verhaal van verboden vrucht, van grenzen die verlegd en overschreden worden, een bewijs van de vleselijke verlangens die schuilgaan onder het fineer van de academische wereld.